Informatie over duurzaamheid bij beleggingen
Wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten.
Adviseurs moeten informatie geven aan klanten over duurzaamheid bij beleggingen. Beleggers kunnen hierdoor beleggingsproducten uit verschillende EU-staten beter met elkaar vergelijken op het gebied van duurzaamheidsrisico's. Dat staat in De verordening informatieverstrekking over duurzaamheid die de minister van Financiën geplaatst heeft in de Staatscourant.
Doel
Het doel is dat beleggers betere keuzes kunnen maken en beter beschermd worden door informatie te ontvangen over de duurzaamheidsrisico's van een belegging.
Doelgroep
De regels gelden voor adviseurs die beleggingsadvies of verzekeringsadvies geven. Heeft een financieel advieskantoor minder dan drie werknemers in dienst? Dan geldt een vrijstelling. Dit advieskantoor is wel verplicht om de duurzaamheidsrisico's mee te nemen in het advies aan de klant.
Gevolgen voor adviseurs
De regels vanuit de EU hebben de volgende gevolgen voor adviseurs: Adviseurs moeten aangeven of zij de negatieve gevolgen voor duurzaamheid meenemen in het beleggingsadvies. Adviseurs moeten voor het advies duidelijk maken bij de klant hoe zij rekening houden met duurzaamheidsrisico's. Geeft een adviseur aan dat hij geen rekening houdt met de negatieve gevolgen voor duurzaamheid in het beleggingsadvies? Dan moet de adviseur duidelijk maken wat de reden hiervan is en vanaf wanneer de adviseur hier wel rekening mee gaat houden.
Adviseurs moeten een schriftelijke gedragscode opstellen. De volgende onderwerpen moeten terugkomen in deze gedragscode:
- - de manier waarop de adviseur duurzaamheidsrisico's meeweegt; en
- - de werkwijze van de adviseur.
Adviseurs moeten informatie over bovenstaande onderdelen geven op hun website.
Duurzaamheidsrisico's
Heeft een adviseur beoordeeld dat geen sprake is van duurzaamheidsrisico's voor de belegger? Dan moet de adviseur de reden duidelijk maken aan de klant.
Heeft een adviseur beoordeeld dat wel sprake is van duurzaamheidsrisico's voor de belegger? Dan moet de adviseur deze risico's duidelijk maken voor de klant. Dit moet de adviseur duidelijk maken voordat de belegger een overeenkomst afsluit met de adviseur.
LINKS:
Wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten.
Publicatieblad van de Europese Unie: Verordening (EU) 2019/2088
AFM: Europese toezichthouders publiceren gezamenlijke lijn over toepassing SFDR
Voor de praktijk:
Wijzigt een financieel adviseur de informatie op de website? Dan moet de financieel adviseur deze wijziging toelichten op de website.
Bron: Staatsblad
Wetswijziging Wet waardeoverdracht klein pensioen
Het Wetsvoorstel Wetswijziging waardeoverdracht klein pensioen breidt het recht op waardeoverdracht uit voor pensioenuitvoerders. Ook krijgen pensioenuitvoerders het recht om een klein nettopensioen tussentijds af te kopen. Het wetsvoorstel staat online voor advies.
Doel
Het doel van de wetswijziging is dat kleine pensioenen automatisch overgedragen kunnen worden door pensioenuitvoerders. Ook is het doel dat deelnemers geen pensioenvermogen verliezen door hoge uitvoeringskosten van de pensioenuitvoerder. Het doel is dat de wet ingaat op 1 januari 2022.
Wijzigingen
Door de wetswijziging worden de volgende drie onderdelen gewijzigd:
Waardeoverdracht klein pensioen
Het recht op waardeoverdracht geldt voor alle kleine pensioenen. Het maakt hierbij niet meer uit hoe het kleine pensioen is ontstaan. Het recht op waardeoverdracht geldt hierdoor dus ook bij collectieve beëindiging. Het recht op waardeoverdracht geldt alleen niet voor kleine pensioenen die een vaste uitkering bieden vanuit een verzekeraar. Dit kan zowel gelden bij een uitkeringsovereenkomst als bij een premie-overeenkomst. De reden hiervoor is dat anders de deelnemer zekerheden zou verliezen en de mogelijke bijbetalingsregeling voor de werkgever.
Afkoop klein nettopensioen
Pensioenuitvoerders krijgen het recht om een klein nettopensioen tussentijds af te kopen. Hierdoor wordt voorkomen dat de deelnemer pensioenvermogen verliest door de hoge uitvoeringskosten van pensioenuitvoerders. De deelnemer moet wel akkoord gaan met deze afkoop.
Afkoop kleine nettolijfrente
Is in de overeenkomst tussen de deelnemer en de uitvoerder een mogelijkheid opgenomen voor afkoop? Dan heeft alleen de deelnemer het recht op tussentijdse afkoop. De pensioenuitvoerder heeft dit recht niet. Maakt de deelnemer gebruik van het recht op afkoop? Dan telt de waarde van de afkoopsom mee bij het vermogen in box 3. De deelnemer hoeft geen revisierente te betalen bij tussentijdse afkoop.
Voor de praktijk:
Is de opbouw van het kleine pensioen gestopt na 1 januari 2018? En heeft de pensioenuitvoerder vijf maal geprobeerd om een waardeoverdracht te doen van een klein pensioen zonder dat dit gelukt is? Dan mag de pensioenuitvoerder het kleine pensioen tussentijds afkopen.
Ontwikkelingen 'Bedrag ineens'
Minister Koolmees informeert het parlement over de stand van zaken rondom de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Dit naar aanleiding van gedane toezeggingen aan de Eerste en de Tweede Kamer. Verzamelbrief bedrag ineens (pensioen) van 18 mei 2021, referentie 20210000082335
Minister Koolmees heeft het parlement geïnformeerd over de stand van zaken rondom de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Deze wet is al aangenomen en deels in werking getreden. Alleen de inwerkingtreding van het onderdeel 'Bedrag ineens' is uitgesteld tot 1 januari 2023. De belangrijkste punten uit deze brief zijn:
Twee uitbetalingsmomenten
Mensen kunnen vanaf 2023 kiezen tussen uitbetaling op de ingangsdatum van het pensioen c.q. lijfrente en uitbetaling in de maand februari volgend op het jaar van AOW-gerechtigdheid. Deze keuze in uitbetalingsmoment houdt verband met de verschuldigde AOW-premie over de afkoopsom. Door te kiezen voor uitbetaling in februari na het jaar van AOW-gerechtigdheid is er over de afkoopsom nooit AOW-premie verschuldigd. Uitvoerders staan hierdoor echter voor grote automatiseringsuitdagingen. Een werkbare oplossing is nog niet gevonden.
Afkoop na emigratie
Mensen die tijdelijk emigreren kunnen door opname van een bedrag ineens in het buitenland fiscaal beter af zijn. De verwachting is echter dat slechts een zeer beperkte groep zal emigreren om van deze mogelijkheid gebruik te maken.
Spijtoptanten
De minister wil vooralsnog niet regelen dat er een spijtoptantenregeling komt. Een dergelijke regeling zorgt ervoor dat herstel van een keuze die achteraf nadelig uitpakt, mogelijk wordt gemaakt.
Bedrag ineens en toeslagen
De minister ziet onvoldoende aanleiding om de uitkering van een bedrag uit te zonderen voor de bepaling van het recht en de hoogte van eventuele toeslagen.
Voor de praktijk
Uit de laatste twee punten blijkt dat de minister de burger een eigen verantwoordelijkheid toekent bij de keuze voor uitbetaling van een bedrag ineens. De aspirant pensioen- of lijfrentegerechtigde moet zichzelf verdiepen in zijn persoonlijke omstandigheden om voor zichzelf de juiste keuze te maken. Veel burgers zullen het lastig vinden om tot een weloverwogen keuze te komen. Daarvoor zullen zij een beroep moeten doen op pensioenadviseurs, waarbij het gevaar bestaat dat deze niet worden ingeschakeld uit financiële overwegingen.
Uitvoerders krijgen in dit kader wel informatieverplichtingen. Zo zal een uitvoerder moeten aangeven dat de keuze voor een bedrag ineens gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen en heffingskortingen. Op persoonlijk niveau kan de uitvoerder echter niet aangeven wat de exacte gevolgen zijn. Daarvoor ontbreekt het de uitvoerder eenvoudig aan gegevens.
Bron: Nieuwsbrief Fiscaal Juridische Actualiteiten NN
Invoering Wet Toekomst Pensioenen uitgesteld tot 2023
Demissionair minister Koolmees heeft op 10 mei jl. de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het pensioenakkoord. Hij heeft aangegeven dat de beoogde datum van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen verschuift naar 1 januari 2023. Kamerbrief over stand van zaken uitwerking pensioenakkoord 10 mei 2021, referentie 2021-0000065612
Op 5 juni 2019 hebben het kabinet en de sociale partners overeenstemming bereikt over de hervorming van het pensioenstelsel in een totaalpakket aan maatregelen: het pensioenakkoord. Onderdeel van het pakket is de Wet toekomst pensioenen, die op dit moment wordt uitgewerkt. Doel van deze wet is een duurzaam, houdbaar, transparanter en persoonlijker pensioenstelsel dat beter aansluit bij de ontwikkelingen in de maatschappij en de arbeidsmarkt.
De consultatie van het conceptwetsvoorstel heeft ruim 800 reacties opgeleverd. Gezien de complexe materie en de benodigde afstemming met betrokken partijen als sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders kost dit op een aantal onderdelen meer tijd dan demissionair minister Koolmees vooraf had ingeschat. Hij verwacht in juni 2021 de toezicht- en uitvoeringstoetsen aan de toezichthouders en de Belastingdienst uit te vragen en advies in te winnen bij met name het College voor de Rechten van de Mens en de Raad voor de Rechtspraak. Na verwerking van de toetsen en adviezen volgt nog de adviesaanvraag bij de Raad van State. Na afronding van deze stappen is de planning om het wetsvoorstel begin volgend jaar naar de Tweede Kamer te sturen. De minister is van mening dat de inwerkingtreding van het nieuwe pensioenstelsel uiterlijk per 1 januari 2023 realistisch is.
Bron: Nieuwsbrief Fiscaal Juridische Actualiteiten NN